Lancering storytellingproject ‘Gek van corona’

Deel 1: De eerste patiënt bij GGZ-Breburg

Corona heeft grote gevolgen voor de ggz. Bij GGZ-Breburg in Etten-Leur worstelen patiënten dagelijks met de onzekerheid. De hulpverleners werken er al maanden in de overlevingsstand.

GGZ-VS heeft het initiatief genomen om samen met de participerende ggz-instelling het project ‘Gek van corona’ op te starten. Het project onderzoekt de gevolgen van de coronapandemie voor de ggz, vanuit het perspectief van hulpverleners en hulpvragers. De verhalen zijn verschenen in dagblad Trouw. In samenwerking met het museum van de Geest wordt een online expositie ontwikkeld.

Casemanager Eveline Duimelaar praat door het raam met cliënt Cecile van Beek die opgenomen is op de corona-afdeling.
Verpleegkundige Vera Labee checkt hoe het gaat met een cliënt die in quarantaine is.
Verpleekundig specialist ggz Yvette Vreeker op bezoek bij ex-covid patiënt Jos.
Jos Touw lag tien dagen op de corona-afdeling van GGZ Breburg.
Jos Touw kiest ervoor na zijn besmetting voorlopig binnen te blijven.
Jos Touw voor de deur van zijn appartement op het terrein van GGZ Breburg in Etten-Leur.

Bram Berkvens knippert drie keer met zijn ogen vanachter zijn computer: rennen daar nu vrouwen in blauwe pakken over het parkeerterrein? Het is 13 maart en hij kent de beelden van zorgpersoneel in beschermende kleding uit China. En dichterbij van een ziekenhuis in Tilburg waar de eerste coronapatiënt van Nederland is opgenomen. Maar hier, op terrein van een ggz-instelling in Etten-Leur?

 

Iedereen die op de bewuste dag op het terrein was, kan het navertellen. Martin, een zestiger die al twintig jaar in de instelling woont, had klachten die lijken op corona. Op het moment dat hij wordt getest, rent hij weg. De verpleegkundigen rennen achter hem aan. Hun cliënt kan een gevaar zijn voor de volksgezondheid!

 

Als Martin later rustig aan komt wandelen, wacht de politie hem op met schilden. Er staat een ambulance om hem te vervoeren naar een plek waar hij in quarantaine gaat. ‘Eerst medicatie om hem rustig te maken,’ eisen de ambulancebroeders.

 

Iedereen was bang

Het werd een poppenkast volgens locatiemanager Berkvens. Zelf raakte hij verwoed in een discussie met de agenten en de ambulancebroeders over de bejegening van psychiatrische patiënten. Toch wil hij achteraf niet met de vinger wijzen. ‘We wisten zo weinig over het virus, de verspreiding en de risico’s. Iedereen was bang.’

Project ‘Gek van corona’, deel 2
Corona als één grote angstaanval

Lees meer

Op het terrein van GGz Breburg in Etten-Leur verblijven 150 mensen met ernstige psychiatrische stoornissen zoals schizofrenie, angst- en persoonlijkheidsstoornissen in open- en gesloten afdelingen of een eigen woning.

Dat de zorg voor deze mensen doorgaat als er een pandemie uitbreekt, is niet voor iedereen vanzelfsprekend, merkte verpleegkundige Brechtel Roovers. ‘Toen iedereen thuis ging werken, zeiden vrienden: jij gaat toch niet werken? Ik ben geen dag thuis geweest, maar het vraagt veel. De impact op de cliënten is groot en we werken al maanden in een overlevingsstand waarin we continu keuzes moeten maken tussen wat wel en niet kan.’

 

Het eerste bezoek aan de instelling vindt plaats begin november, middenin de tweede golf. Drie bewoners hebben corona, een aantal anderen wacht in isolatie op de testuitslag. Martin is inmiddels hersteld. Hij werd positief getest en bleef na het incident tien dagen in quarantaine op een gesloten afdeling van de instelling in Breda.

Hoewel hij meestal zwijgt over wat er in maart gebeurde, is hij nu verrassend breedsprakig. Hij vertelt over Marokko, de kunstwerken van Dalí en zegt dat hij een hekel heeft aan Brabant. Opeens fel: ‘Die spuit, ik begrijp niet waarom ik die kreeg. Waarom moest ik naar dat ziekenhuis? Ik wilde niet naar dat ziekenhuis.’ De emoties laaien op, het gesprek stopt en Martin sloft naar zijn kamer. Een lange man die loopt alsof hij liever wat kleiner was geweest.

 

Onbegrip en angst

De ervaring van Martin met de politie en de ambulance is traumatisch, maar onbegrip en angst komt voor bij meer cliënten volgens verpleegkundig specialist Yvette Vreeker. ‘Ze volgen of begrijpen het nieuws niet. Dan is het heel spannend als iedereen opeens een mondkapje draagt en je moet worden getest.’

 

‘Ik ben geen dag thuis geweest, maar het vraagt veel. We werken al maanden in een overlevingsstand waarin we continu keuzes moeten maken tussen wat wel en niet kan’

 

Om het zo vertrouwd mogelijk maken, hoeven cliënten die ‘verdacht’ worden van corona niet meer in isolatie in een onbekende omgeving, zoals bij Martin gebeurde. Er zijn isolatieruimtes op het terrein gecreëerd, met eigen sanitair en elk halfuur contact met een verpleegkundige. Cliënten die heel ziek zijn, worden opgenomen op de corona-afdeling met 24-uurs zorg. Vreeker doet er dagelijks de medische controles. Geroutineerd wurmt ze zich in een schort. Mondkapje voor, bril op, handschoenen aan en daar gaat ze: ‘de sluis door’. Snel grist ze de iPhone mee die een collega aanreikt. ‘Speciaal gekocht zodat cliënten kunnen beeldbellen met familie, een smartphone heeft bijna niemand hier.’

 

Corona heeft het werk volledig veranderd zeggen Vreeker en Roovers. Naast de mentale zorg, zijn ze een groot deel van de dag bezig met verplegen, testen, protocollen bedenken en opvolgen. Twee keer per dag meten ze de temperatuur en het zuurstofgehalte, bij cliënten en zichtzelf. Sparren met collega’s van andere afdelingen, met een heel team een casus bespreken en lunchen met cliënten in het restaurant, zit er nu niet in. Roovers: ‘Alles is erop gericht om met zo min mogelijk mensen samen te komen. Ik spreek geen collega’s die cliënten tegenkomen bij een activiteit, op hun werk of in de wijk – de wijkagent komt niet meer langs voor een praatje. ‘Ik mis het netwerk van voelsprieten dat we om cliënten heen hebben. Daardoor zijn sommige mensen minder in beeld.’

 

Een kwestie van handelen

Ondertussen zijn cliënten gewend dat verpleegkundigen afstand houden en een elleboog geven. Toch voelt Roovers dagelijks de drang om het anders te doen. ‘Een hand geven als iemand het spannend vindt om naar buiten te gaan, letterlijk naast iemand staan. Dat kan niet.’ Als ze een arm om iemand heen slaat, is het een bewuste keuze. ‘Je wikt en weegt voortdurend: wat helpt en wat is het risico?’ Soms is het een kwestie van handelen, bijvoorbeeld bij fysiek geweld. ‘Dan is er geen anderhalve meter afstand en je draagt ook niet de hele dag handschoenen voor het moment dat je ze nodig hebt, dat straalt iets raars uit.’

Als er iets is voorgevallen, een cliënt heeft bijvoorbeeld koorts tijdens de controles als ze geen beschermende kleding draagt, neemt ze thuis voorzorgsmaatregelen: schoenen uit bij de voordeur, kleding in de wasmachine. Lachend: ‘Mijn partner krijgt die avond geen zoen.’ Maar hoe voorzichtig ze ook is, sommige vrienden willen niet afspreken. ‘Ze willen me niet zien omdat ik in de zorg werk, dat is verdrietig.’

 

‘Ik mis het netwerk van voelsprieten dat we om cliënten heen hebben. Daardoor zijn sommige mensen minder in beeld’

 

De veranderde werkomstandigheden, de toegenomen werkdruk en de zorgen over cliënten nu ze vanwege de maatregelen maar deels hun werk kunnen doen, heeft zijn weerslag op de gezondheid van professionals in de psychiatrie, blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut. Een kwart voelt zich psychisch ongezond, een derde heeft slaapproblemen. Dat is meer dan voor corona en meer dan gemiddeld Nederland volgens onderzoeker Marja van Bon. Zij ondervroeg tweeduizend professionals na de eerste coronagolf. De bevindingen noemt ze een ‘normale reactie op een abnormale situatie.’

 

De rek is eruit

Nu de pandemie voortduurt, maakt ze zich wel zorgen. ‘De rek is eruit, de maatregelen eisen hun tol. Iedereen is coronamoe.’ De verzuimcijfers weerspiegelen haar voorgevoel. Voor het eerst sinds maart stijgt het aantal medewerkers in de ggz dat ziek of afwezig is volgens werkgeversorganisatie de Nederlandse ggz. ‘Deze mensen mogen niet omvallen, want zij spelen een cruciale rol in de aanpak van de gevolgen van corona,’ waarschuwt Van Bon. ‘We verwachten dat de indirecte gevolgen, zoals eenzaamheid of inkomensverlies, veel impact zullen hebben op de psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking.’

 

Roovers en Vreeker zijn van het type ‘no-nonsense’, ze staan met beide voeten stevig op de grond. Toch lag Vreeker regelmatig wakker in het voorjaar. ‘Veel cliënten zijn kwetsbaar, longproblemen en diabetes komen veel voor bij mensen met chronische psychiatrische aandoeningen. Ik was bang dat we veel mensen zouden verliezen.’

 

Een risicogroep

Hoewel uit onderzoek van de Universiteit van Oxford blijkt dat mensen met psychiatrische aandoeningen 65 procent meer kans hebben om besmet te raken met het coronavirus, valt het bij deze instelling mee met de besmettingen. Bovendien, de cliënten in Etten-Leur die Covid-19 kregen, zijn tot nu toe allemaal genezen. Wel heeft de coronacrisis een grote impact op de cliënten en hun mentale herstel. En dat is waar Vreeker en Roovers zich tijdens de tweede golf bezorgd over maken.

 

‘Ik wil niet dat ze in crisis raken door deze gekkigheid’

 

Neem bijvoorbeeld Jos, ‘patient zero’ van de tweede golf. Nadat hij tien dagen doodziek op de corona-afdeling heeft gelegen, bezoekt Vreeker hem eind november thuis. Een kleine man met warrig haar en ondeugende ogen doet de deur open. Ooit was hij model in Parijs, zegt hij. ‘Iedereen was jaloers op mij dus ze gooiden me eruit.’ Zo kwam hij in Etten-Leur terecht, in dit woonblok voor mensen met autisme en schizofrenie. Dankzij zijn ‘stempel’ heeft hij toegang tot allerlei activiteiten. Hij volgt een cursus houtbewerken in de werkplaats, werkt in het museum en dineert elke avond met vrienden in het restaurant op het terrein. Voor zijn verjaardag zou hij trakteren op een etentje, maar het liep anders: Jos werd met koorts naar het ziekenhuis gebracht, nota bene op zijn verjaardag. Een dag later mocht hij naar de corona-afdeling van Breburg. Het ziekenhuis beviel hem niet. ‘Ze namen vijftien buisjes bloed af. Niemand vertelde wat ze er mee gaan doen.’ Of hij corona heeft gehad, weet hij niet. Als Vreeker knikt, vervolgt hij: ‘Toen ik hier kwam, was ik ervan gevrijwaard.’ Vreeker: ‘Je voelde je veilig.’ Hij knikt: ‘Dat kun je wel zo zeggen.’

 

Een gesloten persoon

Jos is nog moe, heeft veel hoofdpijn. ‘Kom je wel buiten?’, vraagt Vreeker. Jos antwoord dat hij anderen niet wil besmetten. ‘Ze zeggen dat ik het virus niet heb, maar ik kan het teruggekregen hebben. Dat is voldoende om weer in quarantaine te gaan.’

Corona heeft van hem een gesloten persoon gemaakt, zegt hij ernstig. Als Vreeker doorvraagt, blijkt wat hem dwarszit. Hij is 64 geworden in het ziekenhuis. Die dag hebben ze hem ontnomen door pillen te geven, zegt hij. Hoewel hij zijn 65e hoopt hij te vieren met een feestje, ziet hij het nog niet gebeuren. ‘Zoals de situatie zich nu voordoet, ziet het er niet goed uit.’

 

Vreeker legt geduldig uit dat hij het virus niet meer heeft. Hij moet alleen herstellen. Later: ‘We zijn bezig om mensen stabiel te houden, dat is iets anders dan stapjes vooruit maken. Ik wil niet dat ze in crisis raken door deze gekkigheid.’

 

Perspectief onder druk

Deze aanpak druist in tegen alles waar ze bij deze ggz-instelling in geloven. Het terrein in Etten-Leur gold ooit als het eindstation: als je hier terecht kwam, ging je nooit meer weg. Sinds de kliniek zich actief richt op de terugkeer naar werk, zinvolle dagbesteding of een zelfstandig leven, veranderde de teneur. Cliënten gingen met sprongen vooruit, medewerkers werden weer trots op hun werk. Van de twaalf hectare die de instelling in haar bezit had, is een groot deel verkocht aan de gemeente, want cliënten re-integreerden steeds vaker in de maatschappij. En dat succes staat nu onder druk.

 

Het helpt niet dat alles dicht is of is stopgezet. Als Jos al naar buiten zou durven, heeft hij weinig reden om te gaan. Het museum is dicht, net als de sociale werkplaats. Niemand gaat werken in de groenvoorziening of bij het verpleeghuis. Groepsbehandelingen zijn stopgezet, de lessen sport en muziek afgelast. In het restaurant, dat alleen open is voor de lunch, zitten gasten apart aan een tafeltje.

 

De hele maatschappij is stilgezet, maar voor mensen met psychiatrische aandoeningen zijn de gevolgen groter volgens Roovers. ‘Buiten de ggz kunnen we ons makkelijker aanpassen. We gaan beeldbellen met vrienden en als ik niet naar de sportschool kan, bestel ik een apparaat voor thuis. Die mogelijkheden hebben onze cliënten niet en ze kunnen zich ook niet zo makkelijk aanpassen.’ Vreeker vult aan: ‘Het heeft behandelconsequenties. Als jij eraan toe bent om een stap te maken en het kan niet, dan sta je stil. Cliënten die het al wel deden, gaan achteruit.’

 

Ondanks zijn sombere verwachting, wil Jos wel vooruitblikken. Mocht hij zijn 65e halen, dan wil hij wokken in Zevenbergen. Zonder vooraf te reserveren. Niemand weet hoe het leven gaat lopen, dat heeft hij wel gezien.

 

Dit verhaal is op 22 december 2020 verschenen in dagblad Trouw. Vanwege privacy is de naam van Martin gefingeerd, de volledige naam van Jos is bekend bij de redactie.