‘De ggz is de frontlinie van de samenleving’

Martin Sitalsing, voormalig bestuursvoorzitter bij Lentis

Het aantal meldingen dat de politie binnenkrijgt over incidenten rondom psychisch verwarde mensen is in vijf jaar verdubbeld naar 80 duizend per jaar. De cijfers vertellen slechts een deel van het verhaal volgens Martin Sitalsing, voormalig bestuursvoorzitter bij Lentis.

 

Martin Sitalsing. Functie: voormalig bestuurder bij ggz-instelling Lentis. Achtergrond: hij werkte 27 jaar bij de politie, onder andere als hoofdcommissaris. Van 2016 tot 2020 was hij bestuursvoorzitter bij Lentis, één van de grootste ggz-instellingen in Nederland, met een tbs-kliniek. Thans is hij hoofdcommissaris van de Regionale Politie Eenheid Midden-Nederland.

In 2011 startte de politie met de E33 melding, een aparte meldcode voor overlast door verwarde personen. De cijfers zijn maar een deel van het verhaal volgens Sitalsing. Het gaat namelijk lang niet altijd om mensen met een psychiatrische stoornis en bovendien, stijgt het aantal meldingen automatisch als je begint met registreren. Het invoeren van de nieuwe melding heeft wel effect. Het onderwerp krijgt de volle aandacht en niet de politie maar de ggz krijgt het probleem toegeschoven. ‘Dat is slimme bureaupolitiek, de ggz zou hiervan kunnen leren.’

 

Wijkagent Siard Heidanus en Janet Scholten, sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij Lentis, werken nauw samen.
Ze zijn betrokken bij de Crisisbeoordelingslocatie in de Korrewegwijk in Groningen.
De politie kan hier 24 uur per dag terecht om verwarde personen over te dragen aan verpleegkundigen van Lentis.
foto;Inge Hondebrink
foto;Inge Hondebrink

Sitalsing werkte 27 jaar bij de politie. In 2010 verruilde hij zijn baan als korpschef voor een bestuursfunctie bij jeugdzorg. Hoewel het voor velen onduidelijk is waarom een politieman in hart en nieren voor de zorg kiest, is de overstap voor hem kraakhelder. ‘We zijn gefocust op ingrijpen als het misgaat – op repressie als middel om de samenleving veiliger te maken, maar bij de politie zag ik dat strafrechtelijke interventies nauwelijks effect hebben. Kinderen veilig kunnen laten opgroeien en mensen op tijd ondersteunen als het misgaat, als je daaraan kunt bijdragen, lever je naar mijn idee een grotere en meer duurzame bijdrage aan een veilige samenleving.’

 

Dat de forensische psychiatrie een bijdrage levert aan een veilige samenleving is duidelijk. Het aantal ex-tbs’ers dat binnen twee jaar na beëindiging van de maatregel opnieuw de fout in gaat met een misdrijf is de afgelopen 25 jaar gedaald van 36 naar 17 procent. Ook de reguliere ggz krijgt een belangrijkere rol in de maatschappelijke veiligheid, signaleert Sitalsing. Voorheen nam de ggz die maatschappelijke rol met verve op zich, maar door de focus op kerntaken, is dat naar de achtergrond geraakt. Evenals de ggz is de politie zich op haar kerntaken gaan richten. Uitvoerende politiemensen worden minder met zorgtaken belast en met de introductie van de E33 melding is het de politie gelukt om strategische afspraken te maken waardoor zij niet alleen verantwoordelijk zijn voor de meldingen die te maken hebben met overlastsituaties in combinatie met verward gedrag.

 

Bemoeizorg als reguliere activiteit

Sitalsing raadt de ggz aan om niet af te wachten, maar zelf de regie te nemen en lessen te leren uit de manier waarop de politie bureaupolitiek heeft gevoerd. ‘We moeten onze rol markeren en andere partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid’, zegt hij. Evenals Niels Mulder, hoogleraar oggz, pleit hij voor het inbedden van bemoeizorg als reguliere activiteit in de ggz. Zonder daarbij gehinderd te worden door systeemkaders zoals een eigen bijdrage van de patiënt en financieringsschotten. ‘Dat is waar onze bureaupolitiek zich op zou moeten richten,’ zegt hij fel.

 

De plek die de ggz zou moeten innemen in de maatschappij ziet hij glashelder voor zich. ‘Als we vinden dat we door moeten gaan met ambulantiseren en dat mensen thuis moeten herstellen, dan moet de ggz opereren in de frontlinie van de samenleving. We moeten dat doen door meer prioriteit te geven aan preventie, door vroegtijdig problemen te signaleren, door beter gebruik te maken van alle beschikbare informatie en door intensief samen te werken met diverse ketenpartners over de grens van elkaars domein.’ Nu gebeurt er juist het tegenovergestelde. ‘We discussiëren over wie verantwoordelijk is voor het vraagstuk van de verwarde personen is. De één zegt dat het de politie is, want daar komen de meldingen binnen. Maar de politie wijst naar de zorg en zegt dat zij nooit bereikbaar zijn. En zo kruipt iedereen weg in zijn eigen domein met als resultaat dat we de dakpannen kwijt zijn waar de vakgebieden elkaar overlappen.’

 

Agent en hulpverlener

De oplossing ligt volgens Sitalsing in het primaire proces, bij de agent en de hulpverlener. In Groningen opende Lentis een crisisbeoordelingslocatie (CBL) om te voorkomen dat mensen met acute psychiatrische problemen in de politiecel belanden. ‘Dat is vaak traumatisch voor een patiënt en de politie zit er volgens Sitalsing ook niet op te wachten om het hele protocol te doorlopen met een verward persoon. Nu rijdt de politie eerst langs het CBL waar de persoon wordt onderzocht door een van de verpleegkundig specialisten die er continu zijn. Terwijl de politieagenten erbij blijven voor de veiligheid, kijken zij wat er aan de hand is: hoort iemand thuis in de psychiatrie of is er iets heel anders gaande? ‘In zestig procent van de gevallen gaan de mensen weer naar huis en overleggen we hoe de persoon teruggaat naar huis, maar het kan ook zijn dat er andere hulpverlening nodig is of dat iemand wordt doorgeplaatst naar Lentis.’

 

In niet-spoedeisende gevallen gaat een verpleegkundig specialist met een wijkagent mee op pad. Sitalsing: ‘Als de politie vanuit de wijk een melding krijgt dat de mensen zich zorgen maken om een verwarde buurman die al dagen de gordijnen niet opent, dan gaan ze samen even langs. Een van de twee komt altijd binnen. Dan volgt er een gesprek en zo voorkomen we dat iemand in crisis komt of als verward persoon wordt opgepakt.’

 

Het zijn innovaties die voor alle partijen succesvol uitpakken. Er zijn geen discussies over verantwoordelijkheid, overlast wordt voorkomen en de patiënt en de ggz ontlopen hun stigma doordat de politie niet steeds hoeft uit te rukken. Sitalsing: ‘Een bijdrage leveren aan maatschappelijk herstel en een veilige samenleving vraagt van ons dat we fysiek en zichtbaar aanwezig zijn in die frontlinie van de samenleving, 24 uur per dag, zeven dagen in de week.’ Hij trekt een parallel naar de politie. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we in Nederland minder kans lopen op een terroristische aanslag dan in België of Frankrijk omdat de politie in de haarvaten van de samenleving zit en haar pappenheimers kent. De ggz kan in het licht van de bemoeizorgtaak dezelfde rol vervullen. Dan hebben we recht van spreken, zowel in de samenleving als in de politiek als we financiering zoeken.’

 

Maatschappelijk herstel

Hoewel Sitalsing twijfelt of het aantal meldingen wel echt zo hard is gestegen als de politie doet vermoeden, is hij van mening dat er een grens zit aan de ambulantisering. Begin jaren negentig woonden er nog ruim duizend patiënten op het terrein van Lentis in Zuidlaren, nu zijn dat er nog maar driehonderd. ‘Iedereen zegt: verkoop dat terrein toch, maar ik denk ik er niet over. Ik wil het anders inrichten en benutten, want volgens mij komen we er straks achter dat er een groep is die veel baat heeft bij het wonen in een beschermde omgeving.’ Het liefst zou hij het terrein inrichten als ware het een aparte woonwijk, waar het Pieterpad overheen loopt, waar de lokale atletiekvereniging traint en waar mensen die het nodig hebben tijdelijk begeleid of klinisch kunnen wonen tot ze weer verder kunnen in de thuissituatie. Daarvoor is het belangrijk dat het terrein zo open mogelijk is en dat er al in de klinische situatie gekeken wordt naar maatschappelijk herstel. Kan iemand naar de Albert Heijn of zelf een lamp verwisselen?

 

Verpleegkundig specialisten spelen voor hem een belangrijke rol in dit model. ‘Zij moeten meer kunnen dan een psychiater die vooral kijkt naar het klinisch herstel. Zij moeten kijken naar wat de bijdragen kunnen zijn vanuit andere leefgebieden zodat iemand ook maatschappelijk herstelt. Kun je weer werken? Is dat een onderdeel van de behandeling? Lukt het om te werken aan de financiële situatie? Kan iemand vriendschappen aangaan, hoe zit het met de hygiëne en gezond eten? Eigenlijk alles wat er om iemand heen gebeurt om een meer holistische kijk op het herstel te hebben.’

 

Dakpannen

De beweging richting maatschappelijk herstel en bemoeizorg biedt kansen voor verpleegkundig specialisten. Psychiaters zijn onvoldoende verbonden met het hulpverleningsnetwerk in de buurt, signaleert Sitalsing. Het zijn de verpleegkundig specialisten die zich in dit domein uitstekend zouden kunnen profileren. ‘Niet als psychiater light of nurse practitioner, maar als community worker die kennis heeft van het lokale netwerk, weet welke rol iedere partij kan spelen en hoe de specialistische expertises aanvullend kunnen zijn.’

 

De verpleegkundigen van de toekomst zijn de door Sitalsing genoemde dakpannen die het huidige systeem mist. Hij noemt het een verpleegkundige plus die zich heeft verbreed naar de context van de patiënt en die is gericht op maatschappelijk herstel. ‘Het is geen kwestie van afschalen van de psychiater, maar van opschalen van de verpleegkundige kwaliteiten.’