‘Je komt op een ander niveau in de organisatie terecht’

Rob van Vredendaal, 2e jaars student

Rob van Vredendaal wist dat hij met deze opleiding koos voor een nieuw beroep. Hoe dat eruit ziet, werd hem halverwege het tweede jaar duidelijk. ‘Vanaf dat moment werd het alleen maar leuker.’

Rob van Vredendaal (38). Vooropleiding: MBO-V. Werkervaring: werkte 13 jaar als maatschappelijk werker en casemanager bij Verslavingszorg Noord-Nederland.

Rob van Vredendaal schoolde zich om van maatschappelijk werker naar verpleegkundige. Wat begon als een noodzaak – het was de tijd dat maatschappelijk werkers steeds minder een plek kregen in de ggz – bleek de beste keuze die hij had kunnen maken. Na het MBO-V en een aantal jaren in de verslavingszorg, koos hij voor de driejarige opleiding tot verpleegkundig specialist ggz. De opleiding biedt volgens hem het beste van twee werelden. ‘Je komt op een ander niveau in de organisatie terecht terwijl het over de inhoud blijft gaan.’ 

Hij wist dat hij niet voor zomaar een aantekening of een verdieping koos, maar voor een nieuw beroep. Tijdens het eerste jaar riep dit vooral vragen op. Hoe ziet dit beroep eruit? Wat is het verschil met wat ik eerder deed? En met hoe verhoud ik me tot andere disciplines. ‘Je krijgt farmacotherapie, gaat psychiatrisch onderzoek doen en je past gedragspsychologische interventies toe. Dat riep bij mij de vraag op: wat is er van mij? Ik word geen psycholoog, psychiater of apotheker, maar ik ben wel vaardigheden aan het leren die in hun vakgebied zijn ontwikkeld.’ Halverwege het tweede jaar viel het kwartje. ‘Wij richten ons op de gevolgen van de ziekte en het dagelijks functioneren en nadat je de verpleegkundige diagnose hebt gesteld, gebruik je gedragsmatige interventies en farmacotherapie als onderdeel van de behandeling of om beleid uit te zetten. Toen ik dat begreep, werd het alleen maar leuker.’

 

Dat noemt de opleiding rolontwikkeling.

‘Daar hameren ze vanaf de eerste dag op. In het begin voelt het zelfs een beetje als indoctrinatie: ‘wij als verpleegkundigen moeten onze positie kennen.’ Maar eerlijk is eerlijk, het zorgde er wel voor dat ik ging nadenken over het vak en mijn verantwoordelijkheden. Gaandeweg snapte ik de boodschap. Het gaat niet om welke ruimte ik krijg, maar om welke ruimte ik neem om vanuit mijn specialisme, zonder arrogant te worden of anderen te schofferen, en op basis van inhoudelijk argumenten een positie in te nemen. Ik kan het nu mooi vertellen, maar vorig jaar had ik dat niet gekund.’

 

Wat zorgde ervoor dat het op zijn plek viel?

‘Ik zat vorig jaar op een werkplek waar ze veel gebruik maakten van verpleegkundige diagnostiek, dat heeft het proces versnelt. Klinisch redeneren waarbij je gebruik maakt van classificatiesystemen zoals de ICF en de NANDA maakt de complexe problematiek die mensen ervaren in hun dagelijks handelen inzichtelijk. Door er in de praktijk veel mee te werken, werd het concreter dan de loze zin: ‘wij gaan ons bezig houden met de consequenties van de ziekte op het dagelijks functioneren.’

ggz mayke

Interview, Maaike IJland, 1e jaars student

‘Ik wil meer uit de opleiding halen dan een papiertje’
Lees meer

Hoe zou je de verpleegkundige diagnostiek beschrijven?

‘Met behulp van classificatiesystemen als de ICF maak je een momentopname als een cliënt binnenkomt. Je kijkt naar de etiologische factoren, de symptomen en naar welke verpleegkundige diagnose daaronder valt. Stel iemand heeft een laag zelfbeeld, dan kan dat gevolgen hebben op het dagelijks functioneren wat zich bijvoorbeeld uit in slecht slapen. Vervolgens kijk je op welke etiologische factoren ga ik een interventie richten zodat het dagelijks functioneren herstelt.’

 

Deed je dat voorheen niet?

‘Daar kan ik resoluut nee op zeggen. Ik zag genoeg patiënten, maar ik deed vooral wat er op mijn pad kwam. Nu kijk ik naar de samenhang tussen factoren. Ik ga op zoek naar het ‘kurkje’ waar alles op drijft en dan ga ik kijken hoe we dat kurkje positief kunnen beïnvloeden. Voorheen sloeg ik aan op wat er voorbij kwam drijven. Dat is voor mij een groot verschil.’

Je werkt, studeert en je hebt een gezin. Zijn er momenten dat je denkt: ik stop ermee?

‘Ja, dat heb ik zeker vier of zes keer gedacht. Mijn vrouw doet HBO-V naast haar werk en waar ik ‘uitcheck’ als het druk wordt, is zij in staat om naast haar studie de boel draaiende te houden. Daar zijn discussies over thuis en dan vraag ik me weleens af: is dit het waard? Tegelijkertijd vind ik het een mooie opleiding en een mooi vak dus ik wil het graag afmaken. Vooral omdat ik denk dat ik er veel plezier van ga hebben in de rest van mijn carrière. En het is niet altijd even druk. Er zijn piekmomenten waarop het me meer in beslag neemt dan anders.’

 

Wat zijn de piekmomenten?

‘Het begin van het jaar is pittig. Dat wordt weleens onderschat. Je begint op een nieuwe werkplek waar je niet eens weet waar de pennen liggen en ondertussen wordt er wel verwacht dat je dingen in de steigers zet, dat je een analyse maakt en met de praktijkopdracht begint terwijl je niet eens weet waar je kunt zitten. Als de eerste maand erop zit, ontstaat er weer een soort routine. Dan slaap ik ook beter.’

 

Wat helpt je om het vol te houden?

‘Goed plannen. Ik heb vaste momenten in de week waarop ik met de studie bezig ben en daar houd ik me aan. Ik raak in de stress als ik te veel op deadlines moet werken en dat is voor niemand leuk. Als ik gedisciplineerd blijf, heb ik nooit stress. En het geeft me ruimte. Als ik opeens wel een keer uit eten wil, kan ik schuiven. Tegelijkertijd is het een kwestie van niet te ver vooruitdenken. Als je je in maart al druk maakt over een onderzoek dat je in september moet doen, wordt het erg groot. Ik zag ook op tegen dingen als een onderzoeksopzet en literatuurstudie, maar je rolt erin. Iedereen doet het en je krijgt er ook les in, he!

 

Bekijk alle verhalen