Thuisblijven als je geen huis hebt. Hoe doe je dat?

Deel 4 van het storytellingproject 'Gek van corona'

Michel Vis raakte dakloos in de coronaperiode. Al bijna een jaar woont hij met 40 andere daklozen op de zevende etage van een een Haags hotel. Het tijdelijke onderkomen levert hem rust, privacy en zelfs nieuwe vriendschappen op.

GGZ-VS heeft het initiatief genomen om samen met de participerende ggz-instelling het project ‘Gek van corona’ op te starten. Het project onderzoekt de gevolgen van de coronapandemie voor de ggz, vanuit het perspectief van hulpverleners en hulpvragers. De verhalen zijn verschenen in dagblad Trouw. In samenwerking met Museum van de Geest wordt een online expositie ontwikkeld.

Michel Vis (voorop) op de scooter van zijn vriend Martin met wie hij een 'onwijze klik' heeft.
Een jaar geleden had Michel Vis nog een vriendin en reed hij in de bestelbus van zijn baas
Eten moet iedereen vanwege de coronamaatregelen alleen, op de eigen kamer.
Michel Vis 'woont' nu een jaar in een hotelkamer. Aan de voet van het bed zit zijn behandelaar; verpleegkundig specialist ggz Erwin Beune.

Met de bravoure van een man die weet dat hij iets doet wat niet mag, loopt Michel Vis door de hotellobby. In de lift kiest hij voor de zevende etage. Hij loopt de gang door en duwt de deur van kamer 710 open. De kamer is licht, heeft een dubbel bed, een flatscreen aan de muur en de skyline van Den Haag op de achtergrond. Het ruikt er sterk naar deodorant. Op het bureau liggen medicijnen, sigaretten en wat geld netjes in een rij. Zijn hoofd mag warrig zijn, hij houdt van een opgeruimde kamer, zegt hij. Dierbare spullen is hij in de loop van de tijd kwijt geraakt. Alles wat hij heeft ligt in de kast: een luchtje, een stapeltje kleding en een reservehorloge.

 

‘De kamer is luxe, maar je hebt meer vrijheid in de gevangenis dan hier.’ Vis heeft zijn sneakers uitgedaan en is op het bed geploft. ‘Daar zit je dan de hele dag. Alleen. Je mag niet bij elkaar op de kamer, je mag geen bezoek ontvangen, niet in de lobby zitten en roken mag alleen om de hoek van het hotel.’

 

Zijn opmerking klinkt verwender dan hij het bedoelt. Vis heeft moeite met het stigma dat rust op daklozen: ‘ze zien ons niet als mensen mensen’. Zijn worsteling is logisch. Een jaar geleden had hij een huis, een vriendin en reed hij in de bestelbus van zijn baas. Door corona raakte hij zijn baan kwijt en verloor hij alles wat hij had. Inclusief zichzelf.

 

Marnix Asscheman, vs ggz
‘Ik wil hoop bieden’ 
Lees meer 

 

Trauma’s uit het verleden

Michel Vis is 48 en heeft een onvervalst Haags accent. Onder het baseballpetje verraadt zijn getekende gezicht dat hij ook voor de pandemie geen standaard leven leidde. Hij had ooit een goedlopend hoveniersbedrijf, gaf geld uit als water op een tropisch eiland, woonde lang in Spanje, kort in Engeland waar hij aan tuinen werkte en in de bouw. In de zomer van 2019 verhuisde hij naar Nederland in de hoop dat hij zijn dochter weer mocht zien. Een vriend voor wie hij als klusjesman werkte, betaalde tevens de huur van zijn huis. ‘Om trauma’s uit het verleden te vergeten, rookte ik zes gram wiet per dag waardoor ik de rekeningen nogal eens vergat.’ Het leek een perfecte oplossing. Tot het werk door corona opdroogde en hij in een klap zijn baan én zijn huis kwijt was. Tegen zoveel ellende was zijn kersverse relatie niet opgewassen; ook zijn vriendin vertrok.

 

Vis: ‘Ik kon nergens terecht. Mijn hele familie is dood door de alcohol. Het werd zwarter en zwarter waardoor ik in mijn hoofd een stem creëerde die zei: “Het wordt tijd dat je er een einde aan maakt.”

 

Hij belandde in het ziekenhuis, bij de crisisdienst, op een open opnameafdeling van ggz-instelling Parnassia en uiteindelijk letterlijk op de stoep van Erwin Beune, verpleegkundig specialist en al zestien jaar behept met de zorg voor moeilijk bereikbare groepen in Den Haag, waaronder daklozen. ‘Ik herinner me vooral de wanhoop,’ zegt Beune vanaf het voeteneinde van het hotelbed dat hij voor Vis regelde. ‘Michel moest na een incident plotseling weg uit de instelling en zijn enige vriend dropte hem bij ons: in coronatijd wilde hij hem niet op de bank hebben.’

 

Geen plek door corona 

Vis: ‘Het ging mis in de instelling. Ik kreeg niet de juiste hulp en omdat ik moest stoppen met blowen herbeleefde ik mijn trauma’s. Niet één, maar tien keer, want ik heb adhd. Met mijn klachten had ik opgenomen moeten worden op de gesloten afdeling, maar daar was geen plek vanwege corona.’

Toen Vis bij hem op de stoep stond, maakte Beune een inschatting: Kan hij naar de noodopvang? Nee, want er zijn honderd wachtenden voor hem. Kan hij op straat slapen? Ook niet. ‘Als je voor het eerst dakloos bent en zo kwetsbaar overleef je niet op straat. ‘Gelukkig’ is het coronatijd en heeft de gemeente Den Haag onderdak in hotels geregeld omdat ook daklozen ‘binnen’ moeten blijven.

 

‘Weet je, het is net David en Goliath. De stem is Goliath, ik ben David en die heeft altijd een beetje hoop’

 

Na twee dagen bellen vond Beune een plek. ‘Als hij er niet was geweest, had ik hier niet gezeten,’ zegt Vis. ‘Ik hoorde alleen die stem: “drie keer is scheepsrecht. Dan gaan we niet voor je pols. Dan gaan we voor je keel.”

Beune: ‘Waarom heb je het eigenlijk niet gedaan?’ Vis kijkt hem aan: ‘Weet je, het is net David en Goliath. De stem is Goliath, ik ben David en die heeft altijd een beetje hoop.’

Michel Vis met zijn behandelaar Erwin Beune, verpleegkundig specialist ggz bij het TOP team van Parnassia in Den Haag.

 

Veertigduizend daklozen

In Nederland zijn zo’n veertigduizend mensen dakloos, vermoedt het CBS op basis van een schatting uit 2018. Dat is twee keer zoveel als tien jaar geleden en vele malen meer dan er plek is in de opvang. De verwachting is dat het aantal daklozen door de coronacrisis verder zal stijgen – harde cijfers hierover zijn niet voor handen.

 

Toen het kabinet vorig jaar maart voor het eerst opriep om zoveel mogelijk thuis te blijven, kregen gemeenten de opdracht om daklozen ‘coronaproof’ op te vangen. De bestaande opvang moest worden ingericht volgens de 1,5 meter regel en voor mensen die eraan toe waren, moest huisvesting worden georganiseerd, luidde de  richtlijn van het ministerie van VWS. Maar huisvesting is al jaren een probleem dus kozen gemeenten voor sporthallen, cruiseschepen en hotels, zoals in Den Haag. ‘Hotels hadden door de coronacrisis geen klandizie dus ze wilden graag meewerken,’ volgens wethouder Bert van Alphen.

 

Inmiddels slapen er driehonderd Haagse daklozen in een hotelbed, verdeeld over vier hotels. In totaal vangt de gemeente tijdens de huidige lockdown zo’n zeshonderd mensen op. Meer dan ooit. De stijging komt deels omdat er zich vorig jaar een record aantal daklozen meldde bij het Haagse daklozenloket – het is niet bekend of dit komt door de coronacrisis. Ook worden er nu mensen opgevangen die onder normale omstandigheden geen toegang hebben tot de opvang, omdat ze arbeidsmigrant of ‘illegaal’ zijn of geen ‘regiobinding’ hebben. Door corona hebben ze nu allemaal een dak boven hun hoofd.

 

Deze ‘niet-rechthebbenden’ tellen niet mee in de officiële cijfers, zegt Marlies Filbri van het Straat Consulaat, een organisatie die de belangen van daklozen behartigt. ‘Het voordeel van corona is dat iedereen naar binnen moest. Dat is een kans om inzicht te krijgen in wie het zijn, hoeveel het er zijn en wat ze nodig hebben. Corona heeft daklozen zichtbaarder gemaakt.’

 

Project ‘Gek van corona’ deel 2 
‘Het is één grote angstaanval’

Lees meer 

Het hebben van een eigen veilige plek vormt een belangrijke basis voor het herstel en de verbetering van de gezondheid en het welzijn van dakloze mensen blijkt uit een rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving dat al voor de coronacrisis verscheen. ‘Nu bed, bad en brood geregeld zijn, hebben we andere gesprekken dan wanneer we naast de soepbus staan en tenten en sheltersuits uitdelen,’ zegt Filbri. Ze merkt dat daklozen weer vooruit durven kijken en bijvoorbeeld vaker over werk beginnen.

 

Wethouder Van Alphen hoort dezelfde geluiden van collega’s bij Sociale Zaken. Ook is hij blij dat de overlast op straat is afgenomen. Hij koppelt de afname direct aan de extra opvang. Toen na de eerste lockdown de opvang werd afgebouwd, regende het namelijk klachten; daklozen sliepen overal, scheerden zich in fonteinen, plasten in portieken.

Van Alphen: ‘We hebben besloten om de opvang te verlengen en het aantal bedden te verhogen. In het begin betaalden we dit uit de gemeentekas, maar inmiddels wordt ook de ruimere opvang betaald door het Rijk. We hebben gewoon gelijk gehad.’

 

Terug naar het hotel. Daar komt Vis lachend aangereden op de scooter van zijn vriend Martin. Hij woont ook op de zevende etage en sinds ze samen naar de kermis zijn geweest, hebben ze een ‘onwijze klik’. Vis noemt de vriendschap ‘het positieve in het negatieve waarin hij zit’. Vandaag hebben ze samen met de vrachtwagen van de broer van Martin spullen weggebracht. Het is zes uur en ze zijn net op tijd voor het eten. ‘Wat hebben we vandaag?’ vraagt Vis als hij de cateringdame in de lobby tegen het lijf loopt. Hij houdt de lift voor haar open en neemt de volgende naar de achtste etage. Daar worden alle gasten van de zevende etage, 45 in totaal, door medewerkers van de Kessler Stichting getemperatuurd waarna ze een maaltijd voor op hun kamer meekrijgen.

 

Terwijl hij een hap van een karbonade neemt, vertelt Vis dat hij zijn situatie nog steeds uitzichtloos vindt. Hij ‘woont’ nu bijna een jaar in een hotel. Zijn psychische problemen zijn in kaart gebracht en hij heeft medicijnen waardoor hij zich beter voelt. Zicht op een vast onderkomen heeft hij niet. Het zet hem stil, zegt hij, want de traumabehandeling via EMDR kan pas starten als hij in een stabiele situatie verblijft. En wat gebeurt er straks met hem als de hotelgasten terugkeren?

 

Naar de nachtopvang
Met hulp van Beune probeert hij zijn leven weer op de rit te krijgen: op het gebied van financiën, huisvesting en werk. Ze zien elkaar minstens een keer per maand. Inderdaad zíén. Beune is niet van het telefoneren of beeldbellen. ‘Ik kan mijn werk niet doen als ik geen contact kan maken. Mijn cliënten zitten in de moeilijkste periode van hun leven; ze hebben support nodig. En support klinkt toch anders via de telefoon.’

 

Hij voert gesprekken op het kantoor van Parnassia en hij zoekt zijn cliënten op. Hij is de enige behandelaar die nog naar de nachtopvang gaat. ‘De psychiater vindt het niet slim, want het is een risicogroep. Maar wat is het alternatief? De collega’s die in de opvang werken vragen om voor onze patiënten te zorgen? En dan bel ik op om te vragen hoe het met ze gaat? Dat vind ik heel raar.’

 

Wat Beune betreft mag de oplossing om daklozen op te vangen in hotelkamers permanent zijn. ‘Echt waar, het is geen pretje om in een zaal te slapen met twaalf mensen die matig tot slecht verzorgd zijn en er hun eigen nachtelijke geluiden en rituelen op na houden.’ Maar het is noodopvang – maximaal voor drie maanden. Wat in de praktijk niet zo werkt. Zeker nu met corona niet.

 

Verkeerde indicatie

Beune vertelt dat ondersteuningstrajecten stagneren en praktische zaken, zoals het aanvragen van een briefadres of een uitkering, vertragen doordat instanties minder bereikbaar zijn en iedereen vanuit huis werkt. ‘Een intake met de gemeente gaat via de telefoon en dan lopen ze tegen dezelfde problemen aan als wij: pas als je iemand persoonlijk ontmoet, zie je welke beperkingen hij heeft. Ondertussen krijgt zo’n cliënt wel een verkeerde indicatie – zie dat maar weer eens recht te breien.’

 

‘Je kunt niet alles op internet kopen, zeker geen zorg’

 

Hij maakt zich zorgen dat we het als normaal gaan beschouwen om alles op afstand te doen. ‘Dat we denken dat we zonder persoonlijk contact een intake of een rechtszitting kunnen doen. Het is niet klantvriendelijk. Onpersoonlijk. Je kunt niet alles op internet kopen, zeker geen zorg.’

 

Niet alles tegelijk

Dan het heikele punt: hoe gaat het na de lockdown met Vis en de driehonderd daklozen die gewend zijn aan privacy, een goed bed en 24 uur per dag een dak boven hun hoofd? Wethouder Bert Van Alphen is er duidelijk over: tot 1 juni mogen ‘rechthebbende’ daklozen in de hotels blijven. ‘Niet-rechthebbenden’, zoals arbeidsmigranten, verliezen hun tijdelijke recht op opvang vanaf 1 april. Ze krijgen vier weken de tijd om een oplossing te zoeken: terug naar het land waar ze vandaan komen, op de bank bij een kennis of terug de straat op. Een gemiste kans volgens Filbri van het Straat Consulaat. ‘Ze zijn nu allemaal in beeld, laten we de crisis gebruiken om het goed te regelen.’

 

Maar de wethouder heeft zijn handen vol aan de rest. Er staan twee kleinschalige opvangprojecten op stapel waar tachtig daklozen zelfstandig kunnen wonen. Een grote groep moet dus weer terug naar de noodopvang van voor de coronacrisis. ‘Het is geen gemakkelijke boodschap’, zegt hij. ‘We zijn ons meer dan ooit bewust van het positieve effect van een eigen plek, maar het kan alleen niet allemaal tegelijk.’

 

Michel Vis is overigens een van gelukkigen: hij verhuist per 1 juni naar een begeleid wonen project.

 

Dit verhaal is op 25 maart 2021 verschenen in dagblad Trouw. Het hotel wilde niet meewerken aan het artikel vanwege angst voor imagoschade.

 

Lees alle verhalen