Voor Neswa voelt corona als één grote angstaanval

Deel 2 van het storytellingproject Gek van corona

Neswa verloor door de pandemie haar vrijwilligerswerk, contacten en uiteindelijk zichzelf. In een gesloten kliniek vond ze de structuur terug die haar overeind moet houden tijdens de nieuwe lockdown. ‘Ik hoop dat het baantje lukt, anders zit ik zo weer in de kliniek.’

GGZ-VS heeft het initiatief genomen om samen met de participerende ggz-instelling het project ‘Gek van corona’ op te starten. Het project onderzoekt de gevolgen van de coronapandemie voor de ggz, vanuit het perspectief van hulpverleners en hulpvragers. De verhalen zijn verschenen in dagblad Trouw. In samenwerking met het museum van de Geest wordt een online expositie ontwikkeld.

Machteld van Delft , arts, loopt door de gang van de high intensive care kliniek van Mentrum in Amsterdam.
Een hulpverlener opent een kamer van een client in kliniek de Nieuwe Meer.
Neswa werd opgenomen tijdens de coronapandemie.
Rookkamer in de kliniek.
'Ze is geen patient meer, maar iedereen,' zegt Machteld van Delft, arts bij Mentrum.
Machteld van Delft en cliënt Neswa (wil niet herkenbaar in beeld).

Project ‘Gek van corona’, deel 1
De eerste patiënt bij GGZ Breburg 

Lees meer

Wat er precies is gebeurd tussen het plantsoen en het politiebureau kan Neswa zich niet goed herinneren. Het begon met onenigheid over afstand houden. Een collega van de groenvoorziening hield zich niet aan de regels. Zij deelde de eerste klap uit. ‘Ik dacht nog even: ‘wat doe ik nu weer’, maar de stem in mijn hoofd zei niet dat ik moest stoppen.’ De stem zei wel dat ze de agent op het politiebureau niet moest vertrouwen. ‘Hij is de man van allahu akbar uit het nieuws,’ schreeuwde ze. Vier vrouwelijke agenten hielden haar tegen. Later smeekte ze: ‘Pak m’n huis niet af, jullie mogen mijn huis niet afpakken.’

 

Neswa (ze wil vanwege privacy niet met haar hele naam in de krant) vertelt haar verhaal in de gesloten kliniek van Mentrum in Amsterdam. Sinds ze op 25 september psychotisch raakte, verblijft ze hier in een kleine kamer aan een lange gang met dichte deuren. Corona heeft ze ervaren als één grote angstaanval, zegt ze. ‘Als je geen stabiel leven hebt gehad, kan dit nooit goed gaan.’

Coronaburn-out

Neswa, een spraakwaterval van midden veertig, haar krullen strak bijeengebonden in twee knotjes, heeft een lang verleden in de psychiatrie. De pandemie doet haar denken aan de eeuwwisseling toen ze zich ook wankel en angstig voelde. Door een nare ervaring – wat er gebeurde, vertelt ze liever niet – raakte ze haar huis, kind en zichzelf kwijt. Ze hopte van de ene opname naar de andere en woonde acht jaar in een beschermd wonen project. ‘Het voelde alsof ik net uit de depressie ben gekomen die je oploopt als je een misstap maakt en alles kwijtraakt en toen diende zich weer een nieuwe aan…’

Voor corona had ze haar leven goed op orde: een eigen woning, werk op de zorgboerderij. Van haar laatste vakantiegeld kocht ze een bankstel en een spiegel voor de badkamer.

 

‘Ik dacht nog even: wat doe ik nu weer, maar de stem in mijn hoofd zei niet dat ik moest stoppen’

 

Belangrijker dan het geld was de energie die ze kreeg van het werk. Ze voelde zich nuttig. En het gaf haar rust. ‘Er gaat zoveel door mijn hoofd en ik heb thuis niemand om erover te praten. Ik hoorde over problemen in de bouw, met boeren. Een lerarentekort was er al. In de zomer voelde ik dat het verkeerd ging met corona. Met jongeren vooral. Dat moeten aanzien, was alsof ik werd leeggezogen. Misschien heb ik een corona-burnout.’

 

De structuur viel weg 

Machteld van Delft, een jonge dokter die haar vanaf de opname begeleidt, concludeert: ‘Door corona kreeg je meer last van hetgeen waar je aan leidt, je ziekte. Maar je ging onderuit omdat je werk stopte en de structuur wegviel. Daardoor lukte het niet meer om medicijnen in te nemen en ben je uiteindelijk hier terecht gekomen.’

 

Op de gang klinkt gestommel. Schelden. Steeds luider. Twee mannen gaan elkaar te lijf. ‘Zijn ze echt zo boos?’, vraagt Neswa. ‘Het doet me denken aan wat ik heb meegemaakt.’

 

Het werk van Neswa stopte, net als nagenoeg alle dagbestedingsactiviteiten en vrijwilligerswerk, de dag na de eerste coronapersconferentie. De eerste periode van de lockdown ervaarde ze als iets positief: mensen deden hun best om afstand te houden, ze voelde solidariteit.

Maar de dagen werden leger en langer. Hulpverleners van de ambulante zorg zag ze via een scherm of vanaf het balkon. De boodschappen bestonden uit vaatdoekjes en wasmiddelen,’ vertelt ze. ‘Ik vond het belangrijk om het huis te desinfecteren, ik liet niemand meer binnen.’

 

Zelfs in de zomer, toen voor veel mensen het leven weer op gang was gekomen, kon ze geen baantje vinden. Behalve in de groenvoorziening. Het werk paste haar eigenlijk niet. Ze had nooit groene vingers gehad. Maar alles was beter dan alleen thuiszitten.

Na een halfjaar corona was ze echter dusdanig ontregeld dat het werk haar meer slecht dan goed deed. De eerst zo vrolijke gezichten in het winkelcentrum vuurden blikken vol agressie op haar af. En in plaats van een gezellig praatje, leverde het contact met collega’s discussie en onbegrip op. De spanningen liepen op. Tot in september de bom barstte.

 

Interview Martin Sitalsing
‘De ggz is de frontlinie’

Lees meer 

Prettig in de luwte

Neswa is niet de enige met wie het door het coronacrisis slechter gaat. Uit de peiling van het panel Psychisch Gezien onder mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen blijkt dat veertig procent van de panelleden meer klachten ervoer tijdens de eerste lockdown. Een opvallend cijfer volgens Hans Kroon die de groep vanuit het Trimbos-instituut volgt, want sinds de start van het panel in 2010 zag hij niet eerder een verandering in het welbevinden van leden. De reacties gingen grofweg twee kanten uit. Een deel vond het luwere bestaan prettig:  er waren minder prikkels en verplichtingen doordat werk en sociale activiteiten stopten. Met anderen ging het juist slechter: zij voelden zich geïsoleerd en vlogen tegen de muren op vanwege het wegvallen van sociale contacten en dagbesteding. ‘Ze hadden het gevoel door de maatschappij te worden vergeten,’ aldus Kroon.

Nu de pandemie langer duurt, neemt het negatieve effect op mensen met psychische klachten toe, blijkt uit een peiling van MIND, een platform voor belangenbehartiging bij psychische problemen. Net voor de huidige lockdown meldde driekwart van de deelnemers aan de enquête last te hebben van angst, oplopende spanning, stress of eenzaamheid. Het verliezen van sociale contacten, dagbesteding, zingeving en structuur speelde een belangrijke rol: een kwart raakte een betaalde baan kwijt, twee derde moest stoppen met vrijwilligerswerk of heeft uren moeten inleveren.

 

‘Ik voelde dat het niet goed ging met corona. Dat te moeten aanzien, was alsof ik werd leeggezogen’

 

De coronamaatregelen houden te weinig rekening met mensen met psychische problemen volgens Jeannette Pols, antropoloog bij de Universiteit van Amsterdam en lid van de raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Met een groep onderzoekers bestudeerde zij voor het project Coronatijden de effecten van sociale afstand op kwetsbare groepen. Het overheidsbeleid focust zich volgens Pols te eenzijdig op veiligheid in de vorm van het voorkomen van besmettingen en chaos op de IC’s waardoor wordt vergeten wat veiligheid ook betekent: het hebben van een sociaal netwerk, werk, dagbesteding of iets betekenen voor de samenleving. ‘Als je die sociale veiligheid wegneemt, ontstaat er een andere vorm van onveiligheid, bijvoorbeeld huiselijk geweld en psychische problemen omdat mensen de grip op of de zin in het leven verliezen of in isolement raken door de angst voor het virus.’

 

Tekort aan crisisbedden

Dagbesteding wordt niet als urgente zorg gezien. Dat is het wel volgens de behandelaar van Neswa, want als mensen het niet hebben, raken ze uit balans. ‘Als ik dagenlang thuis ben zonder programma of doel, word ik ook doodongelukkig en raak ik verstrikt in mijn gedachte. Patiënten in de ggz zijn daar extra gevoelig voor. En als ze alleen zijn, worden hun wanen of achterdocht ook niet meer opgemerkt of genormaliseerd door andere mensen. Dat zag ik ook bij Neswa. Alsof het een uitspatting was na een lange tijd alleen zijn.’

Vooral nu corona voortduurt, maakt ze zich zorgen. Is dit het topje van de ijsberg? Gaan ze al die mensen die nu geïsoleerd thuiszitten nog zien in de crisisopvang en de klinieken?

 

Deze angst leeft onder veel hulpverleners in de psychiatrie volgens een woordvoerder bij de Nederlandse ggz, maar uit een rondvraag van de werkgeversvereniging blijkt dat de crisisdiensten het niet drukker hebben dan voorheen. Er was altijd al een tekort aan crisisbedden, en dat is nog altijd zo.

 

Bij de crisisdienst in Amsterdam, waar Neswa terecht kwam voor ze werd opgenomen, was het aanvankelijk zelfs rustiger. Vooral omdat tien tot twintig procent van de opnames toeristen betreft die in crisis raken door drank- of drugsgebruik en slaapgebrek. Hoewel er nog steeds nauwelijks toeristen zijn, is het aantal crisisopnames terug op het niveau van voor de pandemie. Je kunt dus zeggen dat we het drukker hebben dan voorheen, aldus Jeroen Zoeteman, psychiater bij de Spoedeisende Psychiatrie. ‘De crisisdienst heeft taken van de spoedeisende hulp van het ziekenhuis overgenomen en we zien meer mensen bij wie de klachten tijdens de pandemie zijn toegenomen.’

 

Een golf aan problemen

Hoewel psychiaters als Damiaan Denys waarschuwen dat de pandemie kan leiden tot een golf aan psychische problemen, verwacht Pols niet dat de crisisdiensten overspoeld zullen worden met nieuwe patiënten. ‘Corona zet iedereen stil. We wachten tot het stopt en ondertussen doen we niet waar we gelukkig van worden. Het is life on hold. Dat zorgt voor verveling en somberheid, maar worden we daar meteen ggz-patiënt van? Ik denk het niet.’

 

‘Als ik lang thuis ben zonder doel, word ik ook doodongelukkig. Ggz-patiënten zijn daar extra gevoelig voor’

 

Wel spoort ze aan oog te hebben voor de gevolgen die de pandemie heeft voor de sociale cohesie. Neem de openbare ruimte; die voelt al onvrij en onveilig vanwege alle regels en controles. Dat gevoel wordt versterkt door de manier waarop we ons zich gedragen. Mensen die elkaar niet kennen, corrigeren elkaar – je houdt onvoldoende afstand! – of kijken weg als een manier om de ander niet te zien en zo afstand te creëren. Pols: ‘We gaan veel te achteloos om met het sociale leven. Zonder discussie schuiven we het belang van zingeving, contacten en een leefbare openbare ruimte aan de kant voor het risico op besmetting.’

In plaats van elkaar voortdurend als potentiële besmettingshaard te zien, raadt ze aan na te denken over hoe we vorm kunnen geven aan een goed leven; met virussen én met elkaar. ‘Sociale contacten, ook de praatjes bij de bakker of de bushalte, lijken op de franje van het leven die we wel kunnen missen, maar dat is nou juist wat ons leven tot een goed leven maakt. Dat geldt voor iedereen, maar nog meer voor mensen met psychiatrische klachten. Zij hebben zorg nodig die niet primair gericht is op genezen en handhaven van het leven op zichzelf, maar op een leven dat zo goed mogelijk is. Ook als er een pandemie is.’

 

Alles staat onder druk

Ook Van Delft signaleert in deze tijd hoe essentieel contact is voor het welbevinden van haar patiënten, en eigenlijk voor iedereen. ‘Alles wat ons stabiel en in balans houdt, staat onder druk: werk, sociale contacten, het zorg- en steunsysteem. Daarom moeten we vinger aan de pols te houden: bij vrienden en familie, maar ook bij die eigenaardige buurman.’

Ze vindt het fijn om te zien dat er begrip is voor de zorg. Er werd zelfs geapplaudisseerd. Maar de zorg kan het niet alleen, waarschuwt ze. Ook de geestelijke gezondheidszorg niet. ‘Wij kunnen een patiënt stabiliseren in de kliniek, maar als thuis de structuur, daginvulling en het contact met anderen wegvalt, dan redt iemand het niet met medicatie en een paar uur ambulante hulp.’

 

Om te voorkomen dat mensen met psychische klachten onderuit gaan, moeten dagbestedingsactiviteiten zo veel mogelijk doorgaan vinden Pols en Van Delft. Op afstand, in kleine bubbles, met beschermende middelen, buiten en met de nodige creativiteit. Pols ontdekte in haar onderzoek dat er sprake is van essentieel sociaal, een ondergrens aan sociaal contact die per persoon verschilt, maar die nodig is voor een minimale kwaliteit van leven. ‘Zeker wanneer de situatie van thuisblijven langer duurt, is het handhaven van essentieel sociaal contact noodzakelijk om ernstige gezondheidsschade te voorkomen,’ aldus Pols.

 

Na een opname van twee maanden is Neswa in die spannende volgende fase belandt. Door een strikt regime van op tijd eten, slapen, medicatie en therapie, heeft ze zichzelf in de kliniek terug gevonden. ‘Kijk, daar loopt een stralende vrouw, geen patiënte meer’, zegt Van Delft als ze haar ziet aankomen op de markt in de buurt van haar huis. Opgetogen vertelt Newsa dat ze een uitnodiging heeft ontvangen om te solliciteren voor het buddyproject waarvoor Van Delft haar heeft aangemeld. Ze kijkt ernaar uit om als buddy andere mensen met psychische klachten te gaan helpen, zegt ze op een toon die aanzienlijk rustiger is dan tijdens het gesprek een paar werken eerder in de kliniek. ‘Mijn huis is fijn, maar zonder werk houd ik het er niet uit. Zonder structuur en mensen om me heen, ben ik zo weer terug in de kliniek.’


Dit verhaal is op 12 januari 2021 verschenen in dagblad Trouw. De volledige naam van Neswa is bekend bij de redactie. 

 

Lees alle verhalen